Print

Wet van 06 april 2010 tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving per gerechtsbrief betreft

De Wet van 06 april 2010 tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving per gerechtsbrief betreft, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2010 (zie not a1) zorgt ervoor dat de betekening van exploten in strafzaken (zie nota 2) voortaan op identieke wijze als de betekening van exploten in andere zaken (zie nota 3) gebeurt.

Artikel 2 van de nieuwe wet voorziet namelijk dat artikel 37 Ger.W. (dat de betekeningswijze in strafzaken omvatte) wordt opgeheven en dat het artikel 38 Ger.W. voortaan zowel op de betekening in burgerlijke zaken als in strafzaken van toepassing wordt.

Het opgeheven artikel 37 Ger.W. voorzag in een specifieke regeling wanneer een exploot in strafzaken niet aan persoon of aan de woonplaats (of aan de verblijfplaats bij gebreke aan een woonplaats) van de geadresseerde kon worden betekend zoals voorzien in de artt. 33 tot 35 Ger.W.. In dit geval liet de gerechtsdeurwaarder onder gesloten omslag een bericht achter, waarin de geadresseerde kennis werd gegeven van de aanbieding van het exploot en waarin de plaats werd opgegeven waar hij het afschrift kon afhalen. Het afschrift van het exploot zelf werd aansluitend door de gerechtsdeurwaarder afgegeven op het hoofdkantoor van de gerechtsdeurwaarders (hetgeen evenwel dode letter is gebleven) of op het bevoegde politiecommissariaat. Waar geen commissaris van politie is, diende het bezorgd aan de burgemeester, aan een schepen of aan een daartoe beopdrachte ambtenaar. Het was dan aan hen om al het nodige te doen en alle passende maatregelen te nemen om het afschrift zo spoedig mogelijk aan de geadresseerde te bezorgen. Deze ontvangende instantie lichtte dan uiteindelijk het openbaar ministerie in over de datum waarop het afschrift effectief aan de geadresseerde werd overhandigd of over de reden waarom dit niet kon gebeuren.

In kort historisch perspectief werd dit onderscheid tussen betekeningen in strafzaken en “andere dan strafzaken” ingevoerd bij wet van 24 mei 1985 (zie nota 4) . Tot op dat ogenblik werden alle exploten betekend zoals in strafzaken. Dit systeem stamde uit vroegere tijden toen een betekening (omwille van een geringere mobiliteit van de bevolking, vastere werkomstandigheden en minder wisselende gezinssamenstellingen) bijna altijd aan de betrokkene zelf of aan diens woonplaats kon gebeuren. Aangezien dit slechts in een aantal gevallen onmogelijk bleek, was het dan ook redelijk verantwoord de politie of burgemeester in te schakelen opdat alle middelen konden worden aangewend om de betrokkene persoonlijk te bereiken. De administratieve overlast / workload die dergelijk systeem in de loop der jaren met zich meebracht voor de politiekorpsen zette veel gemeentebesturen er toe aan een (forse) taks te heffen per neergelegde omslag. Om uit die impasse te geraken en de kosten voor de overheid te beperken, heeft de wetgever een onderscheid ingevoerd tussen de betekening van strafzaken en andere zaken dan strafzaken. Daarbij werd gekozen voor een langs elkaar bestaand duaal systeem. De politie werd enerzijds ontlast van de andere zaken dan strafzaken, maar diende als tegenprestatie toe te staan dat de strafzaken nog steeds (kosteloos) afgegeven werden. Men verantwoordde dit onderscheid tussen strafzaken en andere zaken dan strafzaken onder meer op grond van het feit dat de termijnen van de verhaalsmiddelen niet gelijk zijn en op het feit dat strafzaken grotere persoonlijke (i.t.t. burgerlijke zakelijke) belangen treffen.

De laatste jaren zijn er tal van stemmen opgegaan om deze voor sommigen archaïsche betekeningswijze af te schaffen (zie nota 5) en de betekening in strafzaken op identieke wijze als de betekening in burgerlijke zaken te laten gebeuren. Verschillende wetsvoorstellen (zie nota 6) halen aan dat het onderscheid tussen de betekeningswijzen, voorzien in Art. 37 en 38 Ger.W. in de hedendaagse maatschappij niet meer te rechtvaardigen is, het onderscheid tot wrevel bij de burger leidt, vaak overlast voor de politiediensten en het parket veroorzaakt en zelfs het
Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt.

Nochtans mag ook het nut van de politiediensten terzake niet geminimaliseerd worden (zie nota 7) . Het vangnet van de betekening aan de politiediensten en de passende methodiek van goed politiewerk met de ter beschikking staande logistieke middelen is niet zelden bijzonder nuttig gebleken voor de finalisering van de deurwaardersakte (de afgifte tegen ontvangstbewijs) en heeft menige strafzaak gered van een gewisse dood. Een wijkagent kent zijn “pappenheimers” en weet hen te vinden, een interventieploeg heeft weet van een wachtende pro justitia en bij een oplettend planton gaat een belletje rinkelen bij een aangifte van een “oude bekende”.

Artikel 3 van de nieuwe wet bepaalt thans dat, indien de betekening van een exploot niet aan de persoon of aan de woonplaats (of aan de verblijfplaats bij gebrek aan een woonplaats) kan gebeuren, zowel in burgerlijke als in strafzaken artikel 38 Ger.W. van toepassing is en de gerechtsdeurwaarder (ook in strafzaken) de te betekenen kopie niet meer op het politiecommissariaat maar op het adres van de geadresseerde ter plaatse onder gesloten omslag achterlaat, met vermelding op zowel het origineel als het afschrift van het betreffend exploot van de datum, het uur en de plaats waar de kopie van het exploot wordt achtergelaten.

Deze gesloten omslag mag uitsluitend de vermeldingen van art. 44, 1e lid Ger.W. (zie nota 8) bevatten.
In de marge kan hier (detaillistisch) worden vermeld dat waar vroeger de kantoorstempel van de gerechtsdeurwaarder op de sluiting van de omslag diende te zijn aangebracht, dit nu is afgeschaft en dat eveneens op de omslag geen melding meer van de woonplaats van geadresseerde wordt gemaakt doch men thans de plaats van betekening vermeldt.

Enkel afschriften van een exploot voor verscheidene personen met dezelfde woonplaats (of bij gebreke verblijfplaats) moeten niet onder gesloten omslag worden afgegeven indien de betekening gebeurt aan één van die personen (zie nota 9) .

Uiterlijk de eerste werkdag (zie nota 10) na betekening van het exploot dient de gerechtsdeurwaarder, hetzij aan de woonplaats, hetzij bij gebreke aan een woonplaats aan de verblijfplaats een door hem ondertekende brief bij per post aangetekend schrijven aan de geadresseerde te richten waarin datum en uur van aanbieding staan en waarin de mogelijkheid wordt vermeld om binnen de drie maanden na datum van betekening persoonlijk of via schriftelijke volmacht op het gerechtsdeurwaarderskantoor een kopie af te halen.

Dit gegeven is nieuw in strafzaken en verplicht de gerechtsdeurwaarders minstens om dossiers aan te leggen, kopij te nemen van betekende exploten en archieven aan te leggen.

Markant detail is dat de nieuwe wet niet langer spreekt over “een voor eensluidend verklaarde kopie”, doch het uitsluitend heeft over “een kopie” en dat ook de formele voorschriften (zie nota 11) voorheen vermeld in art, 38 §1, 5e lid zijn verdwenen.

Impliceert zulks dat voor een tweede af te halen afschrift een eenvoudige computerafprint van de akte volstaat, zonder data en zelfs zonder handtekening ? Of is ook hiervoor een volledige gedateerde en ondertekende kopij van het origineel noodzakelijk, doch dient deze enkel niet nogmaals door de gerechtsdeurwaarder persoonlijk voor eensluidend te worden ondertekend ? Ons insziens verdient deze laatste zienswijze de voorkeur. In elk geval staat buiten kijf dat bij overhandiging van een tweede afschrift ook het bevel tot dagvaarding of het (verstek)vonnis zijn inbegrepen, zodat sowieso voor het gerechtsdeurwaarderskantoor kopieerwerk en archivering noodzakelijk zijn.

Belangrijkste vraag is deze of de verandering in betekeningswijze voortaan gevolgen heeft voor het onderscheid in de dies a quo van de verzetstermijn in straf- en burgerlijke zaken.

Deze vraag dient negatief beantwoord. Waar in burgerlijke zaken de rechtsmiddelentermijn begint te lopen (daags) na de betekening, zal de buitengewone termijn van 15 dagen om verzet aan te tekenen tegen een strafrechtelijk vonnis (zie nota 12) onveranderlijk eerst beginnen lopen wanneer de geadresseerde er persoonlijk kennis heeft van gekregen. Waar er in burgerlijke zaken geen discussie mogelijk is over aanvang (en beëindiging) van de rechtsmiddelentermijn, blijft het bijgevolg in strafzaken aan het Openbaar Ministerie om aan te tonen wanneer een betrokkene persoonlijk effectief kennis heeft gekregen van het vonnis en vanaf welke datum de termijn om verzet aan te tekenen is beginnen lopen. Onzekerheid blijft hier troef.

Het Openbaar Ministerie zou dit o.m. kunnen aantonen aan de hand van het door de bestemmeling persoonlijk afgetekende en gedateerde ontvangstbewijs van een tweede afgehaalde afschrift van een exploot op het gerechtsdeurwaarderskantoor. Het verdient voor de gerechtsdeurwaarders bijgevolg aanbeveling dergelijke ontvangstbewijzen in afschrift over te maken aan het parket in het kader van de op hen rustende bewijslast.

In diezelfde optiek kan ook ernstig betwijfeld worden of de nieuwe betekeningswijze in strafzaken de werklast van de politie merkelijk zal verlagen. Het ligt immers in de lijn der verwachtingen dat de parketten in de toekomst massaal de ondersteuning van de politiediensten zullen vorderen bij het nazicht of de bestemmeling zijn akte al dan niet effectief heeft ontvangen.

Wat het tarief van de strafakten betreft (zie nota 13) , geldt onverkort het vast forfaitair bedrag (21,61 €). Zulks impliceert dat, behoudens de limitatieve kosten opgesomd in het artikel 24 in fine van het K.B. (zie nota 14) geen andere kosten of uitgeschotten kunnen aangerekend worden. Het principe van het forfait verhindert echter niet om de kost van een aangetekende zending als uitschot in rekening te brengen (zie nota 15) .
Conclusie moge evenwel zijn dat de gerechtsdeurwaarders ook in strafzaken thans meer dan ooit de onbespreekbare plicht hebben het hen geboden instrumentum (zie nota 16) optimaal aan te wenden om in elke concrete zaak maatwerk te bieden waarbij de rechtszekerheid maximaal wordt gewaarborgd en gediend.

Ronald VANSWIJGENHOVEN
Lic. id rechten
Kand.-gerechtsdeurwaarder


Bert NELISSEN
Lic. id rechten
Kand.-gerechtsdeurwaarder


Notas

(1) Inwerkingtreding 3 mei 2010
(2) Procesakten die betrekking hebben op zaken die gebracht worden voor of afkomstig zijn van strafrechtbanken, hoofdzakelijk betekend in opdracht van het openbaar ministerie (voornamelijk dagvaardingen en betekeningen van verstekvonnissen) en eerder uitzonderlijk in opdracht van particulieren (de zgn. rechtstreekse dagvaarding)
(3) Burgerlijke zaken, handelszaken, fiscale zaken, arbeidszaken, sociale zaken en eventueel administratieve zaken.
(4) B.S. 12 juni 1985.
(5) F . Snoeck, « Wijze van betekenen in strafzaken is archaïsch”, de Juristenkrant, nr. 91, 9 juni 2004, blz. 2-3
(6) Oa. van volksvertegenwoordigers Guido De Padt dd. 3 juni 2008 en Martine Taelman dd. 18 februari 2009.
(7) I. Goeyens, «Inter spem et metum”, nieuwsbrief nationale kamer van gerechtsdeurwaarders, maart 2010, blz. 3
(8) Vermelding van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, de naam en voornaam van de geadresseerde, de plaats van betekening en de vermelding " Pro Justitia - Dadelijk af te geven
(9) Art. 44, laatste lid Ger.W.
(10) Weekenddagen en feestdagen uitgesloten, hoewel er op dergelijke dagen wel kan worden betekend in strafzaken, itt in burgerlijke zaken.
(11) Naam gerechtsdeurwaarder, adres kantoor, openingsuren, telefoonnummer.
(12) Voorzien in artikel 187, tweede lid Sv.
(13) K.B. van 27 april 2007 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, B.S. 25 mei 2007
(14) Hypothecaire vermeldingen, uitzonderlijke verzendingskosten bij betekeningen in het buitenland, kosten voor vertaling van de stukken die bij de akte van betekening moeten worden gevoegd en reiskosten.
(15) Omzendbrieven nationale kamer van gerechtsdeurwaarders C2007/084 van 7 juni 2007, C2007/096 van 21 juni 2007 en 2010CIR035 van 27 april 2010
(16) Het rijksregister voor natuurlijke personen en het Belgisch Staatsblad en de Kruispuntbank der Ondernemingen voor de vennootschappen.

Auteur : R. Vanswijgenhoven & B. NELISSEN
   
Doorzoek archieven

Om één of meer "Actualiteiten" te zoeken op BelgischRecht.Net, tik een datum/periode in en/of een sleutelwoord in.

Datum/Periode van  (tot)    (DDMMJJ)   en/of  Sleutelwoord :


    Home - Privacy - Copyright - Disclaimer - RSS / XML / Scripts - Jobs - Follow us on Twitter- Facebook page